InleidingGrondslagen voor waardering en resultaatbepalingInleidingInleidingDe voorschriften uit het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) vormen het kader voor de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling. De jaarrekening stellen we op met inachtneming van deze voorschriften. Alle aanpassingen en aanvullingen van het BBV tot en met 31-12-2017 verwerkten we in deze grondslagen.Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekeningGrondslagen voor waardering en resultaatbepalingAlgemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekeningAlgemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekeningDe waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balansonderdeel anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op de balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar gesteld wordt.Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken en dergelijke. Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (reorganisaties) dient wel een verplichting of voorziening gevormd te worden.BalansHierna leest u een nadere toelichting per onderdeel van de balans.Vaste activaGrondslagen voor waardering en resultaatbepalingVaste activaVaste activaInvesteringen met economisch nutDeze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht. In die gevallen wordt op het saldo afgeschreven.Slijtende investeringen worden vanaf het moment van ingebruikneming lineair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde. Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven. Bij de waardering wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is. In het begrotingsjaar heeft een dergelijke vermindering overigens niet plaatsgevonden. Dergelijke afwaarderingen worden teruggenomen als ze niet langer noodzakelijk blijken.Volledigheidshalve vermelden wij dat op investeringen die vóór 2004 gedaan zijn soms extra is afgeschreven zonder economische noodzaak (ter verlichting van toekomstige lasten). Ook zijn in voorkomende gevallen reserves op dergelijke investeringen afgeboekt.Waardering gemeentehuis.In 2015 is de boekwaarde van het gemeentehuis verlaagd van afgerond € 8 miljoen naar € 4 miljoen. Dit is gerealiseerd door € 4 miljoen vanuit de bestede bestemmingsreserve gemeentehuis te storten in een voorziening afwaardering gemeentehuis. Deze voorziening is een correctie op de boekwaarde van het gemeentehuis. In juni 2015 heeft de raad besloten om het bestemmingsplan van het gebied waarop gemeentehuis staat te wijzigen. Vervolgens heeft de raad op 9 november 2015 bij de behandeling van de begroting 2016 besloten om de functie van het gemeentehuis te wijzigen van maatschappelijk naar bedrijfseconomisch, met als beoogd doel om delen van het gemeentehuis te gaan verhuren.Volgens artikel 59 lid 2 BBV wordt het gemeentehuis door het besluit van de Raad en de wijziging van het bestemmingsplan nu aangemerkt als materiële vaste activa met een economische functie, want het gemeentehuis kan nu bijdragen aan het genereren van middelen. Hierdoor is er sprake van een duurzame waardevermindering.Investeringen, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden gehevenVoor investeringen met een economisch nut waarvoor een heffing kan worden geheven geldt dat:hiervoor gevormde voorzieningen in mindering moeten worden gebracht op het investeringsbedrag. De overige eisen zijn gelijk als genoemd bij de investeringen met een economisch nut. Het begrip “investeringen met een economisch nut waarvoor een heffing kan worden geheven” (zie artikel 35) is door de Commissie BBV geïntroduceerd in haar laatste besluit van 25 juni 2013. In artikel 62 is hiervoor het nieuwe lid 4 opgenomen dat verwijst naar de verplichte afboeking van de gevormde voorziening.Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nutInvesteringen in materiële vaste activa in de openbare ruimte die uitsluitend een maatschappelijke functie vervullen zijn investeringen die geen middelen genereren, maar wel duidelijk een publieke taak vervullen. Voorbeelden hiervan zijn investeringen in water, wegen en pleinen. Deze investeringen moeten we met ingang van 2017 ook activeren en afschrijven, conform het vernieuwde BBV.Dat betekent dat we voor dergelijke investeringen structurele dekking voor de kapitaallasten moeten opnemen. Dat kan eventueel via een onttrekking uit een reserve, waarbij de kapitaallasten gelijk oplopen met de onttrekking. Zie de nota waarderings- en afschrijvingsbeleid.De afschrijvingstermijnen in de staat van activa 2017 zijn in overeenstemming met de “herziene nota waardering- en afschrijvingsbeleid 2014-2018", vastgesteld op 20 december 2016.Bedrijventerrein Doejenburg II 'on hold'Regionaal zijn er afspraken gemaakt in de Regionale Programmering Bedrijventerreinen. Daarbij is afgesproken dat 6 ha. van Doejenburg II tijdelijk uit de markt is genomen.Omdat wij deze grond niet meer kunnen verkopen als industriegrond is de boekwaarde overgeboekt van voorraden naar materiële vaste activa. Het gaat om een totaalbedrag van € 10,4 miljoen. Tegenover deze investering staat een voorziening van € 10,1 miljoen. Deze grond staat dus per saldo voor € 300.000,- op de balans. Dit vertegenwoordigt de agrarische waarde.Financiële vaste activaGrondslagen voor waardering en resultaatbepalingFinanciële vaste activaFinanciële vaste activaKapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen u/g zijn opgenomen tegen nominale waarde. Er zijn geen voorzieningen voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.Participaties in het aandelenkapitaal van NV's en BV's ("kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen" in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen structureel daalt tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden. De actuele waarde ligt boven de verkrijgingsprijs.Vlottende activaGrondslagen voor waardering en resultaatbepalingVlottende activaVlottende activaVoorradenDe nog niet in exploitatie genomen bouwgronden zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, dan wel lagere marktwaarde. De als “onderhanden werken” opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken), alsmede een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten.Tussentijdse winstneming (voorraden)Bij het stelsel van baten en lasten zoals geformuleerd in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zijn het toerekeningbeginsel , het voorzichtigheidsbeginsel en het realisatiebeginsel essentiële uitgangspunten. Baten en lasten – en het daaruit vloeiende resultaat – moeten worden toegerekend aan de periode waarin deze zijn gerealiseerd. Bij meerjarige projecten betekent dit dat (de verwachte) winst niet pas aan het eind van het project als gerealiseerd moet worden beschouwd, maar gedurende de looptijd van het project tot stand komt en ook als zodanig moet worden verantwoord. Het verantwoorden van tussentijdse winst is daarmee geen keuze maar een verplichting die voortvloeit uit het realisatiebeginsel. Bij het bepalen van de tussentijdse winst is het wel noodzakelijk de nodige voorzichtigheid te betrachtenOntwikkeling bedrijventerrein DoejenburgRegionaal zijn er afspraken gemaakt over de uitgifte van grond van bedrijventerreinen in het rivierenland. Deze afspraken zijn vastgesteld binnen de Regionale Programmering Bedrijventerreinen in de Regio Rivierenland. Binnen de regio is er een te groot volume aan bedrijfsterreinen. Op basis hiervan is tijdelijk 6 hectare uit de markt genomen. Dat betekent ook dat de bestemming van deze gronden op de balans (tijdelijk) is gewijzigd van “onder handen werk” naar “materiële vaste activa”.Voorziening verwachte verliezenVoorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies.Vorderingen en overlopende activaDe vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor de verwachte oninbaarheid is een voorziening opgenomen die in de balanstelling in mindering gebracht is op de vorderingen. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.De van Europese Unie, het rijk en overige Nederlandse overheidslichamen nog te ontvangen voorschotbedragen, die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel, zijn verantwoord onder de overlopende activa.Liquide middelen en overlopende postenDeze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.Vaste passivaGrondslagen voor waardering en resultaatbepalingVaste passivaVaste passivaVaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.De onderhoudsvoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen.In de paragraaf “onderhoud kapitaalgoederen” die is opgenomen in het jaarverslag is het beleid nader uiteengezet. De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders is echter op de contante waarde van de (reeds opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd.Vlottende passivaGrondslagen voor waardering en resultaatbepalingVlottende passivaVlottende passivaDe vlottende passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde tenzij anders vermeld.Onder de vlottende passiva worden afzonderlijk opgenomen de netto-vlottende schulden, met een rentetypische looptijd korter dan één jaar en de overlopende passiva.In de balans worden onder de netto-vlottende schulden afzonderlijk opgenomen:- kasgeldleningen;- banksaldi;- overige schulden.In de balans worden onder de overlopende passiva afzonderlijk opgenomen:a. verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen, met uitzondering van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume;b. de van de Europese Unie, rijk en overige Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren;c. overige vooruit ontvangen bedragen die ten bate van volgende begrotingsjaren komen.Borg- en GarantstellingenVoor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.