Ga naar de inhoud van deze pagina.
Logo van Gemeente Buren
Jaarverslag 2017
    • Aanbiedingsbrief
    • Algemene beschouwingen
    • Financiële beschouwingen
    • Wat is een thema?
    • Ontgroening en Vergrijzing
    • Versterking Eigen Kracht
    • Duurzaamheid
    • Inwonerszaken
    • Ruimte
    • Bedrijfsvoering
  • Taakvelden
    • Lokale Heffingen
    • Weerstandsvermogen en risicobeheersing
    • Onderhoud kapitaalgoederen
    • Financiering
    • Bedrijfsvoering
    • Verbonden partijen
    • Grondbeleid
    • Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
    • Balans per 31-12-2017
    • Toelichting op de balans
    • Overzicht van baten en lasten
    • Overzicht van incidentele baten en lasten
    • Verschillenanalyse baten en lasten
    • Verschillenanalyse financiële rechtmatigheid
    • Verschillenanalyse investeringen
    • Wet Normering Topinkomens
    • Overzicht overhead
    • Algemene dekkingsmiddelen
    • Verantwoording specifieke uitkeringen
    • Verklaring over de in de jaarstukken opgenomen jaarrekening 2017
    • Controle verklaring rechtmatigheid
    • Controle verklaring conform Ensia
    • Overheveling budgetten naar 2018
    • Resultaatbestemming 2017
  • Home
  • Paragrafen
  • Financiering

Financiering

  • Begroting 2017
  • Financiering

    Inleiding, ontwikkelingen en risico's

    Inleiding
    Deze paragraaf bevat in ieder geval de verantwoording over het beleid ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille. Daarnaast geeft het inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de financieringsbehoefte (art. 13 BBV). In de notitie Rente 2017 van de Commissie BBV zijn de beleidsregels omtrent rente verder uitgewerkt.  
    Daarnaast zijn er uitgangspunten voor het vermijden en beheersen van risico's op het gebied van financiering opgenomen in de Wet Fido.De wettelijke kaders voor beheersing van de financiële risico's uit de Wet Fido zijn uitgewerkt in het gemeentelijke uitvoeringsbesluit, het treasurystatuut.

    De nadruk in deze paragraaf ligt op het bieden van inzicht in de uitvoering van de treasuryfunctie. De belangrijkste onderdelen daarvan zijn de financiering van het gemeentebeleid en het uitzetten van geldmiddelen die niet direct nodig zijn.

    Ontwikkelingen
    In de nieuwe notitie Rente 2017 wordt ingegaan op de wijzigingen in de verwerking van de rentelasten en –baten in de begroting en jaarstukken. De Commissie BBV besloot onlangs om op een aantal punten deze notitie nader te verduidelijken. Bovendien is besloten dat de notitie Rente 2017 pas met ingang van 2018 verplicht is. Toepassing vanaf 2017 is niet verplicht, maar wordt aanbevolen. De bepalingen uit het Wijzigingsbesluit vernieuwing BBV zijn echter wel verplicht voorgeschreven vanaf 2017. Dit betekent onder meer dat rente moet worden toegerekend aan de taakvelden. Vanaf 2017 worden alle rentebaten en -lasten gepresenteerd onder het taakveld Treasury. Het saldo op dit taakveld is € 301.675,- in 2017 positief.

    Op basis van de nieuwe BBV-regels uit de notitie Rente hebben we in 2017 het gemiddelde rentetarief van 1% aangehouden als rentelast (omslagrentepercentage) over de investeringen. Het gemiddelde rentetarief wordt berekend over de te verwachten rente over de kort- en langlopende leningen in 2017.
    Het bij de begroting (voor)gecalculeerde omslagpercentage per 1 januari mag binnen een marge van 0,5% worden afgerond. Het omslagrentepercentage wordt bij de begroting berekend door de werkelijk aan de taakvelden toe te rekenen rente te delen door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa. Wel wordt een correctie op basis van nacalculatie verplicht gesteld als de werkelijke rentelasten meer dan 25% afwijken van de rentelasten die op basis van de voor gecalculeerde renteomslag aan de taakvelden zijn toegerekend.
    Het omslagrentepercentage moet op consistente en eenduidige wijze worden toegerekend aan de individuele activa. Het is niet toegestaan om per investering of taakveld te differentiëren in het toe te rekenen rentepercentage.

    De financieringsbehoefte is in 2017 afgenomen en neemt de komende jaren nog wat verder af (zie de balans in hoofdstuk 3). In samenhang daarmee neemt de langlopende leningportefeuille af van € 13 miljoen op 1 januari naar € 10,5 miljoen op 31 december 2017. De verwachting voor 2018 is dat de werkelijke rentetarieven voor kortlopende leningen zeer laag blijven en de rentetarieven voor de langlopende leningen iets stijgen.

    Risico's
    Gezien de publieke taak, moet de gemeente heel zorgvuldig omgaan met publieke middelen. Risicobeheersing is daarbij van groot belang. Daartoe worden renterisico’s beheerst middels de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Verder worden stringente eisen gesteld aan het uitzetten van liquide middelen: leningen en garanties worden in principe alleen verstrekt voor de uitoefening van de publieke taak. Voor het overige moeten overtollige middelen worden aangehouden in ’s Rijks schatkist (verplicht schatkistbankieren) en blijven daar beschikbaar voor de uitoefening van de publieke taak.

    Renterisico
    Het grootste risico op het gebied van financiering is het renterisico. Dit renterisico lopen we bij het aantrekken (en eventueel uitzetten) van langlopende geldleningen. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. Hoe meer de aflossing van schulden in de tijd wordt gespreid, hoe minder gevoelig de begroting wordt voor renteschokken bij de herfinanciering.

    Kasgeldlimiet
    Ook moeten we voldoen we aan de wettelijke kasgeldlimiet. De limiet zorgt ervoor dat niet te veel kasgeld (kortlopende leningen < 1 jaar) worden aangetrokken. We mogen maximaal 8,5% van het bedrag van de exploitatielasten in de begroting opnemen in de vorm van kasgeld.

    Liquiditeitsrisico
    We lopen geen liquiditeitsrisico, omdat we als gemeente steeds voldoende leningen aan kunnen trekken waarmee we tijdig aan onze betalingsverplichtingen kunnen voldoen.

    Schatkistbankieren
    Eind 2013 is de Regeling Schatkistbankieren decentrale overheden ingevoerd. Gemeenten, provincies en waterschappen zijn verplicht hun overtollige liquide middelen in ’s Rijks schatkist aan te houden. De tegoeden van de lagere overheden staan op de staatsbalans en worden van de staatsschuld afgetrokken, waardoor het financieringstekort van het Rijk lager wordt. Voor Buren heeft dit nauwelijks effect op de rentelasten.

    Bij het schatkistbankieren wordt het drempelbedrag berekend (Art.7 Regeling Schatkistbankieren Decentrale Overheden). Het drempelbedrag is het maximale bedrag dat een decentrale overheid over een heel kwartaal gezien gemiddeld op dagbasis buiten de schatkist mag hebben. De berekening van de benutting van het drempelbedrag vermelden we bij de toelichting op de balans. Uit onderstaande overzicht blijkt dat onze gemeente in alle kwartalen van 2017 onder het drempelbedrag van € 381.645,- is gebleven:

    Buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (maximaal: 369)

    bedragen x €1.000

    ,-

      Kwartaal 1

     Kwartaal 2

     Kwartaal 3

     Kwartaal 4

    Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

                 141

                191

                301

                204

  • Financiering

    Treasurybeleid

    Treasurybeleid
    Eind 2015 is het treasurybeleid vastgesteld middels het treasurystatuut. Hierbij is gebruikgemaakt van de Handreiking Treasury 2015 van het ministerie van Financiën. In het statuut hebben we de wettelijke kaders voor beheersing van de financiële risico's uit de Wet Fido verder uitgewerkt. We hebben de gemeentelijke doelstellingen, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en de administratieve organisatie van het beheer van liquiditeiten op korte en lange termijn beschreven. Met het vernieuwde BBV staan in de notitie Rente 2017 de nieuwe verantwoordingsregels voor het taakveld Treasury Deze regels hebben we in 2017 toegepast.

    In de inleiding zijn de belangrijkste treasuryfuncties aangegeven: de financiering van het gemeentebeleid en het uitzetten van geldmiddelen die niet direct nodig zijn. De Wet Fido heeft deze functies aan strenge regels gebonden door de invoering van het schatkistbankieren eind 2013.

  • Financiering

    Totaalfinanciering en rentekosten

    Totaalfinanciering en rentekosten
    De gemeente Buren werkt vanuit totaalfinanciering. Dat wil zeggen dat de aangetrokken leningen niet een-op-een gekoppeld zijn aan de investeringsprojecten of verstrekte leningen. We bundelen schulden en tegoeden. We salderen alle gemeentelijke kastekorten en -overschotten voordat we ons op de kapitaalmarkt begeven.

    Het omslagrentepercentage wordt berekend door de aan de taakvelden toe te rekenen rente te delen door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd (zie: BBV notitie Rente 2017). De taakvelden worden sinds 2017 voor hun kapitaalbeslag afgerekend op basis van een rentepercentage (met een mogelijke afronding van 0,5%). Het resultaat van de omslagrente komt rechtstreeks in de exploitatie op het taakveld Treasury tot uitdrukking. Het toerekenen van omslagrente aan de taakvelden vindt plaats via het taakveld Treasury.
    In 2017 is op basis van de verplichte nacalculatie geen correctie nodig van de omslagrente. Deze correctie is verplicht gesteld als de rentelasten meer dan 25% afwijken van de rentelasten die op basis van de voor gecalculeerde omslagrente aan de taakvelden zijn toegerekend.

    Het BBV biedt vooralsnog de mogelijkheid om een rentevergoeding of inflatievergoeding over het eigen vermogen en de voorzieningen te berekenen en door te belasten aan de taakvelden. De Commissie BBV adviseert deze systematiek niet meer toe te passen, vanwege het verlangde inzicht, de eenvoud en transparantie. Deze aanbeveling hebben wij in 2017 overgenomen. In 2018 wordt het toepassen van de notitie Rente wettelijk verplicht.

    In 2017 gelden voor onze begroting de volgende uitgangspunten die rekening houden met de nieuwe BBV-regelgeving:

    • Een omslagrentepercentage van 1%.
    • De 1%-omslagrente wordt gehanteerd bij de kapitaalrentelasten.
    • Er is geen rentevergoeding over het eigen vermogen (de reserves) en de voorzieningen.
    • Een uitzondering op de omslagrente van 1% bij de kapitaallasten geldt voor de grondexploitaties Doejenburg en Hooghendijck. Hier rekenen we met een percentage van 0% volgens het daarover genomen raadsbesluit (15/00539). Dat blijven we zo doen, omdat we daarmee zeer waarschijnlijk voorkomen dat toegerekende rente later weer afgeboekt moet worden als verlies. We wijken hiermee gemotiveerd af van de uitspraak van de commissie BBV om niet per investering of taakveld te variëren in het toe te rekenen rentepercentage.

    De berekening van de omslagrente op basis van de notitie Rente 2017 is voor gemeente Buren als volgt weer te geven:

    boekwaarde investeringen per 1-1-2017  

    57.990.653

    Af: vaste eigen financiële middelen

    reserves en voorzieningen per 1-1-2017

    35.789.188

    restantschuld geldleningen

    13.327.885

    49.117.073

    financieringstekort/-overschot

    -8.873.580

    rentelasten/-baten

    rente vaste schulden

    150.714

    rente eigen (interne) financieringsmiddelen

    0

    rente financieringstekort/-overschot

    635

    totaal rentefactoren

    151.349

    boekwaarde investeringen per 1-1-2017  

    57.990.653

    af: investeringen met vast rentepercentage

    34.133.379

    rente te verdelen over

    23.857.274

    totaal rentefactoren

    151.349

    af: vaste rente van investeringen

    0

    te verdelen rente

    151.349

    te verdelen rente:

    151.349

    =

    =

    0,63%

    = omslagrente

    1% rente te verdelen over:

    23.857.274

    Uit het bovenstaande overzicht blijkt dat de gehanteerde omslagrente van 1% binnen de bandbreedte van 0,5% blijft ten opzichte van de berekende omslagrente. Als het omslagrentepercentage afwijkt van de werkelijke vermogenskostenvoet (werkelijke rentelasten), ontstaat er een renteresultaat. Wanneer dit renteresultaat hoog wordt, is dat een signaal om het omslagrentepercentage te herzien. In 2018 zullen we het omslagrentepercentage in het voorjaar opnieuw berekenen en indien nodig het percentage aanpassen.

  • Financiering

    Risicobeheer

    Risicobeheer

    Een belangrijke doelstelling van de treasuryfunctie is het voeren van een risicomijdend treasurybeleid. Om dit te realiseren is in het treasurystatuut vastgelegd dat de gemeente alleen leningen aan derden mag verstrekken voor de uitoefening van haar publieke taak. Ook het uitzetten van gelden moet risicomijdend zijn.

    Naast risicomijdend gedrag bij het aantrekken en uitzetten van gelden is het ook van belang dat we renteschommelingen, oftewel renterisico's, voorkomen. Het renterisico wordt in beeld gebracht met behulp van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Beide instrumenten gebruikt de provincie bij het uitoefenen van haar toezichthoudende taak.

    Kasgeldlimiet
    De kasgeldlimiet is het bedrag dat de gemeente maximaal met rood staan en kortlopende geldleningen mag financieren. Dit limiet is 8,5% van het bedrag van de exploitatielasten in de begroting. Voor het jaar 2017 is de kasgeldlimiet € 4,2 miljoen. In 2017 hebben we gemiddeld steeds ongeveer € 3,4 miljoen kasgeld geleend tegen een gemiddelde rente van -0,28% (bate: € 9.536).
    In voorgaande drie jaren zijn vanwege een oplopende financieringsbehoefte en vanwege herfinanciering drie nieuwe langlopende leningen aangetrokken. In die periode is af en toe de kasgeldlimiet tijdelijk overschreden. In 2017 was geen herfinanciering van de afgeloste leningen nodig. Op basis van de huidige financieringsbehoefte verwachten we dat we in 2018-2019 wel opnieuw moeten herfinancieren.

    Hieronder volgt de kasgeldlimiet en het benodigd kortlopend krediet 2016-2021:

    Renterisiconorm
    De renterisiconorm stelt dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Deze norm is bedoeld om door de jaren heen tot een goede opbouw van de leningenportefeuille te komen. Door een goede opbouw wordt het renterisico door renteaanpassingen en herfinanciering van de leningen van jaar tot jaar voldoende beperkt. Het renterisico wordt bepaald op basis van de aflossingsbedragen van onze leningen in de toekomstige jaren. Deze moeten immers (her)gefinancierd worden tegen het dan geldende rentepercentage.

    De renterisiconorm is gebaseerd op de verwachte meerjarige begrotingscijfers. Door maximaal 20% van het begrotingstotaal per jaar af te lossen vermijden we te grote rentelasten op de langlopende leningen. De (te hoge) rentelasten leggen beslag op de begrotingsruimte en zijn nadelig voor onze gemeentelijke financiële positie.

    De rente op langlopende leningen staat voor langere tijd vast en daarmee wordt het renterisico sterk beperkt.

    Hieronder volgt een grafiek van de renterisiconorm ten opzichte van het renterisico 2016-2021:

    De gemeente Buren blijft in 2017 en in de komende jaren ruim onder de gestelde renterisiconorm van 20% van het begrotingstotaal. De norm was in 2017 € 9,8 miljoen. In 2017 is € 2,7 miljoen afgelost en daarmee blijven we ruim binnen de gestelde wettelijke norm. Ook was een herfinanciering van de afgeloste € 2,7 miljoen in 2017 niet nodig. In 2018 zullen we ook aan de renterisiconorm voldoen en de verwachting is nu dat we ongeveer € 3 miljoen moeten herfinancieren.

    Leningen- en aandelenportefeuille
    Aangetrokken leningen
    We hebben vijf langlopende geldleningen aangetrokken waarvan de stand per 31 december 2017 als volgt is (in euro's):

    Oorspronkelijk bedrag

    Geldgever

    Laatste jaar aflossing

    Rentepercentage

    Leningbedrag per 31-12-2017

    Rente 2017

    5.513.430

    BNG

    2019

    4,48%

    551.343

    24.837

    6.806.703

    BNG

    2019

    4,48%

    680.670

    30.663

    5.000.000

    BNG

    2018

    1,23%

    1.000.000

    21.301

    8.000.000

    BNG

    2024

    0,93%

    5.600.000

    59.251

    3.000.000

    BNG

    2026

    0,53%

    2.700.000

    14.661

    Totaal:

    10.532.013

    150.714

    De verwachting is dat de rentelast in 2018 voor onze bestaande langlopende leningen € 102.000,- bedraagt (excl. rente nieuwe leningen). Daarnaast hebben we in 2017 gemiddeld 1,43% rente betaald over de langlopende leningen.

    Aandelen en uitgezette leningen
    De gemeente bezit 23.953 aandelen van de Bank Nederlandse Gemeenten. In 2017 hebben we over 2016 een dividenduitkering van € 39.283,- ontvangen. Dit is 60% meer dan in 2016. Daarnaast heeft de gemeente Buren een achtergestelde lening uitgegeven aan Vitens. Vitens betaalt ons jaarlijks een aflossing op deze lening van ongeveer € 100.000,-. Daarnaast bezit de gemeente 24.035 aandelen van Vitens en in 2017 ontvingen we over 2016 een dividenduitkering van € 80.778,-. De verwachting is dat we in 2018 minder dividend uitgekeerd krijgen van Vitens, omdat Vitens haar solvabiliteitsdoelstelling verhoogt en de winstuitkering gaat relateren aan de nettowinst.

    Financieringsbehoefte
    De financieringsbehoefte geeft aan of we geld nodig hebben of geld uit kunnen zetten. In 2017 is er een tekort aan financieringsmiddelen. In de onderstaande schema's wordt dit in beeld gebracht.

    Tabel: Financieringsbehoefte voor de periode 2017-2021

    Financieringsbehoefte
    (bedragen x €1.000.000)

    2017

    2018

    2019

    2020

    2021

    Materiële vaste activa

    36

    33

    32

    31

    30

    Financiële vaste activa

    1

    1

    1

    1

    0

    Boekwaarde grondexploitaties

    11

    10

    10

    10

    10

    Totale behoefte

    48

    44

    43

    42

    40

    De bedragen hierboven betreffen in 2017 de boekwaarden op 1 januari van het genoemde kalenderjaar en de verwachte boekwaarden 2018-2021. De boekwaarden grondexploitaties zijn gecorrigeerd met de berekende boekverliezen.

    Tabel: Financieringsmiddelen voor de periode 2017-2021

    Financieringsmiddelen
    (bedragen x €1.000.000)

    2017

    2018

    2019

    2020

    2021

    Reserves en voorzieningen

    36

    25

    24

    23

    23

    Langlopende geldleningen

    13

    11

    8

    6

    5

    Totale middelen

    49

    36

    32

    29

    28

    Uitgezette middelen

    0

    0

    0

    0

    0

    Totaal beschikbare middelen

    49

    36

    32

    29

    29

    Tabel: Financieringsoverschot of -tekort voor de periode 2017-2021

    Benodigde financieringsmiddelen
    (bedragen x €1.000.000)

    2017

    2018

    2019

    2020

    2021

    Financieringsbehoefte

    48

    44

    43

    42

    40

    Financieringsmiddelen

    49

    36

    32

    29

    29

    Totaal tekort aan middelen

    -1

    6

    11

    13

    11

    Kredietlimiet kortlopend

    4

    4

    4

    4

    4

    Benodigde nieuwe lang-lopende financierings-middelen

    0

    2

    7

    9

    7

    De huidige verwachting is dat in 2018 of een van de volgende jaren nieuwe langlopende leningen nodig zijn. Dit komt doordat we nieuwe investeringen doen en omdat de lopende leningen moeten worden geherfinancierd.

    Relatiebeheer
    De huisbankier van de gemeente Buren is de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). Deze relatie is vastgelegd in een zogenaamde raamovereenkomst. Hierin zijn onder andere afspraken met betrekking tot de rentepercentages van in rekening-courant geleende gelden vastgelegd. De raamovereenkomst is in 2015 voor het laatst geactualiseerd.

    Tabel: Taakveld Treasury 2017 en de verwachtingen voor 2018-2021

    Rentekosten en - opbrengsten
    (bedragen x €1.000)

    Begroot 2017

    Werkelijk
    2017

    Begroot
    2018

    Begroot
    2019

    Begroot 2020

    Begroot
    2021

    Toegerekende rentelasten aan investeringen

    -350

    -346

    0

    0

    0

    0

    Te betalen rente voor kortlopende leningen

    20

    +34

    + 45

    + 45

    + 45

    + 45

    Te betalen rente voor langlopende geldleningen

    153

    + 153

    + 102

    + 56

    + 47

    +38

    Te ontvangen rente over kortlopende leningen

    0

    -33

    0

    0

    0

    0

    Te ontvangen rente over langlopende leningen

    -104

    -111

    -132

    -122

    -120

    -119

    Kosten organisatie

    +3

    +3

    +5

    +5

    +5

    +5

    Totaal Treasury

    -279

    -302

    20

    -16

    -23

    -31

    N.B. Bovenvermelde meerjarencijfers van de te betalen rente voor langlopende leningen zijn gebaseerd op basis van de huidige leningenportefeuille.

  • Financiering

    Indicatoren en kengetallen

    Indicatoren en kengetallen

    Klikhier voor cijfers over de netto schuldquote.

    Zie ook kengetallen bij Weerstandsvermogen en risicobeheersing

    Klik hier voor cijfers over de netto schuld per inwoner.

Zoeken