Ga naar de inhoud van deze pagina.
Logo van Gemeente Buren
Jaarverslag 2017
    • Aanbiedingsbrief
    • Algemene beschouwingen
    • Financiële beschouwingen
    • Wat is een thema?
    • Ontgroening en Vergrijzing
    • Versterking Eigen Kracht
    • Duurzaamheid
    • Inwonerszaken
    • Ruimte
    • Bedrijfsvoering
  • Taakvelden
    • Lokale Heffingen
    • Weerstandsvermogen en risicobeheersing
    • Onderhoud kapitaalgoederen
    • Financiering
    • Bedrijfsvoering
    • Verbonden partijen
    • Grondbeleid
    • Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
    • Balans per 31-12-2017
    • Toelichting op de balans
    • Overzicht van baten en lasten
    • Overzicht van incidentele baten en lasten
    • Verschillenanalyse baten en lasten
    • Verschillenanalyse financiële rechtmatigheid
    • Verschillenanalyse investeringen
    • Wet Normering Topinkomens
    • Overzicht overhead
    • Algemene dekkingsmiddelen
    • Verantwoording specifieke uitkeringen
    • Verklaring over de in de jaarstukken opgenomen jaarrekening 2017
    • Controle verklaring rechtmatigheid
    • Controle verklaring conform Ensia
    • Overheveling budgetten naar 2018
    • Resultaatbestemming 2017
  • Home
  • Paragrafen
  • Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

  • Begroting 2017
  • Weerstandsvermogen en risicobeheersing

    Inleiding, ontwikkelingen en risico's

    Inleiding
    De paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft aan hoe de financiële positie van de gemeente zich verhoudt tot de risico's. Om dat te kunnen beoordelen, geven we inzicht in de risico's. Het daarvoor benodigde weerstandsvermogen wordt vervolgens afgezet tegen de aanwezige weerstandscapaciteit.

    Incidentele weerstandscapaciteit
    In 2017 zijn de onttrekkingen aan het weerstandsvermogen in totaal € 712.000,-. Van dit bedrag is € 650.000,- vrijgevallen naar de algemene reserve en is € 62.000,- onttrokken vanwege vorming van de voorziening voor de verwachte grondexploitatieverliezen voor Doejenburg II (RV17/00818). Bij de jaarrekening 2017 stellen we daarom voor om het risicobedrag per 1 januari 2018 te verlagen met € 198.000,- naar een weerstandsvermogen van in totaal € 2.750.000,-.

    Berekening weerstandsratio
    Om te bepalen of het weerstandsvermogen per 31 december 2017 nog toereikend is, kijken we naar de relatie tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij gewenste en beschikbare weerstandscapaciteit. Het incidenteel beschikbare vermogen definiëren we als volgt:

    Beschikbaar weerstandsvermogen

    31-12-2017

    nieuwe doorrekening 2018

    Incidenteel onvoorzien

    0

    0

    Onbenutte belastingcapaciteit

    -

    -

    Vrije beschikbare reserve

    1.420.000

    2.253.000

    Weerstandsvermogen

    2.948.000

    2.750.000

    Totaal

    4.368.000

    5.003.000

                     Beschikbare weerstandscapaciteit     4.368.000
    Ratio weerstandsvermogen 31-12-2017 =  ____________________________   =  _________ = 1,48

                    Benodigde weerstandscapaciteit           2.948.000

                     Beschikbare weerstandscapaciteit     5.003.000
    Ratio weerstandsvermogen        =  ____________________________   =  _________ = 1,82
    o.b.v. de nieuwe doorrekening voor 2018              
                    Benodigde weerstandscapaciteit           2.750.000

    De onderstaande normtabel is ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit Twente. Het biedt een waardering van de berekende weerstandsratio.

    Groter dan 2,0

    Uitstekend

    Tussen 1,4 en 2,0

    Ruim voldoende

    Tussen 1,0 en 1,4

    Voldoende

    Tussen 0,8 en 1,0

    Matig

    Tussen 0,6 en o,8

    Onvoldoende

    Kleiner dan 0,6

    Ruim onvoldoende

    Volgens bovenstaande tabel krijgt onze weerstandsratio van 1,5 per 31 december 2017 de beoordeling 'ruim voldoende'. Vooruitblikkend naar 2018 stijgt de weerstandsratio naar afgerond 1,8 en blijft daarmee ruim voldoende.

    Economische ontwikkelingen
    De gevolgen van het aantrekken van de economie zijn ook in onze gemeente merkbaar. Dat resulteert in hogere investeringen van bedrijven en een verhoogde verkoopafname van kavels op de Burense bedrijventerreinen in 2017. In 2018 verwachten we dat deze ontwikkelingen zich voortzetten.

    De nieuwe Omgevingswet
    De invoering van de nieuwe Omgevingswet in januari 2021 is een operatie die vergelijkbaar is met de decentralisaties in het sociaal domein. Voor de implementatie is veel interne capaciteit nodig. Daarnaast zal op bepaalde onderdelen externe expertise nodig zijn. In de komende jaren wordt duidelijk wat de te verwachten financiële consequenties hiervan zijn.

    Invoering vennootschapsbelasting
    Er is in 2017 een voorlopige opgave vennootschapsbelasting 2016 van € 50.000,- ingediend bij de belastingdienst. Hiervoor hebben we nog geen aanslag van de belastingdienst ontvangen. Ondertussen zijn er andere inzichten ontstaan door de ontwikkelingen rondom project Doejenburg, namelijk het afwaarderen van de grondprijs en het omzetten van de risicoreserve Doejenburg naar een voorziening. Er is een brief verstuurd naar de belastingdienst (evidente verschillen) waarin we melding maken van de ontwikkelingen bij het project Doejenburg. Daarom verwachten we over 2017 ook geen VPB te betalen. Het is aan de belastingdienst om de komende maanden met ons in gesprek te treden.

    Risicomanagement in de organisatie
    In 2017 is het beleid aangaande het weerstandsvermogen en risicobeheersing door ons uitgevoerd volgens de regels die zijn vastgelegd in de nieuwe nota Weerstandsvermogen en risicobeheersing (RV17/00771). Dit betekent dat we alle mogelijke risico's hebben geïnventariseerd en geanalyseerd middels een risicomanagementmodule. Daarnaast zijn de regels uit deze nota gehanteerd om tot een onderbouwd risicoprofiel te komen en tegelijkertijd een onderbouwde berekening van de benodigde weerstandscapaciteit te maken.

    Risico's
    Voor het begrotingsjaar 2017 hebben we een aantal structurele of incidentele risicogroepen benoemd in het weerstandsvermogen. Die worden hieronder opeenvolgend doorgelopen op de ontwikkeling en doorwerking in 2017.

    1. Aansprakelijkheid
    De gemeente voert veel taken uit en loopt daarbij risico's. Bij het uitvoeren van taken is de gemeente aansprakelijk voor een tijdige en correcte uitvoering. Inwoners en belanghebbenden kunnen de gemeente aansprakelijk stellen als de gemeente deze taken niet goed uitvoert. De wettelijke regelingen zoals de Wet Dwangsom, de Wet Nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsbesluiten en het Burgerlijk Wetboek (onrechtmatige daad) zijn drie belangrijke grondslagen voor het aansprakelijk stellen van de gemeente.

    De risico's worden beperkt door maatregelen in de processen, zodat tijdig de afhandeling van verzoeken plaatsvindt. Verder zijn verzekeringen afgesloten tegen de financiële consequenties van mogelijke gebreken in de uitvoering van een taak. Bij grondexploitaties sluiten we overeenkomsten met de ontwikkelaars van gronden af om onder andere planschade af te dekken.

    Ingebrekestelling Wet Dwangsom 2017/claimcultuur
    In 2017 is de gemeente twaalf keer in gebreke gesteld op grond van de Wet Dwangsom (en beroep bij niet tijdig beslissen). We hebben twee keer moeten uitbetalen: 1 x € 100,- en 1 x € 1.260,-.
    In vergelijking met 2016 was dit nog 23 keer en is er één bedrag van € 160,-.

    De Woo
    De Eerste Kamer heeft de behandeling opgeschort om ruimte te geven voor nader onderzoek naar de impact van de wet voor overheden. Er bestaat brede consensus over het belang van de Open Overheid, maar nog niet over hoe daar invulling aan te geven.

    In 2017 is voor de financiële effecten van alle aansprakelijkheidsrisico's een bedrag van € 700.000,- gereserveerd. Op dit bedrag is in 2017 geen aanspraak gemaakt en bij de begroting 2018 is het bedrag verlaagd naar € 375.000,-.

    2. Opvang bij rampen en calamiteiten
    Landelijk is de 'Handreiking Regionaal Risicoprofiel' opgesteld. De Wet op de Veiligheidsregio's verplicht de uitwerking van verschillende risicoprofielen. Dit profiel brengt de risico's van alle gemeenten in de regio Gelderland-Zuid duidelijk in kaart. Om in te spelen op de regionale risico’s verwerken de veiligheidsregio’s deze in zogenaamde jaarthema’s. Ieder jaar wordt ingezoomd op een bepaald risico binnen het gebied. De betreffende risico's voor onze gemeente blijven ten opzichte van voorgaande jaren ongeveer hetzelfde. Het gaat hierbij om risico's ten gevolge van rampen, calamiteiten, klimaatveranderingen en besmettelijke ziektes die de volksgezondheid bedreigen.

    In 2017 is voor de financiële effecten van de risico's voor de opvang bij rampen en calamiteiten een bedrag van € 165.000,- gereserveerd. Op dit bedrag is in 2017 geen aanspraak gemaakt en bij de begroting 2018 is het bedrag verlaagd naar € 160.000,-.

    3. Verbonden partijen
    Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de provincie of de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft. We benoemen in de paragraaf Verbonden partijen van onze begroting een aantal risico's daarvoor. De deelnemende gemeenten delen de financiële gevolgen van de verbonden partijen.

    De gemeente blijft beleidsmatig en bestuurlijk verantwoordelijk voor verbonden partijen. Indien een dergelijke partij financieel in moeilijkheden komt te verkeren (of zelfs in staat van faillissement), moeten de deelnemende gemeenten tekorten aanvullen. In 2017 zijn op dit gebied echter geen bijzondere zaken naar voren gekomen.

    In 2017 is voor de financiële effecten van de risico's voor verbonden partijen een bedrag van € 100.000,- gereserveerd. Op dit bedrag is in 2017 geen aanspraak gemaakt en bij de begroting 2018 is dit bedrag verhoogd naar € 140.000.

    4. Open einderegelingen / decentralisaties
    Het gaat bij de open einderegelingen met name om regelingen als de Participatiewet, Leerlingenvervoer en Maatschappelijke Ondersteuning. Daarnaast zijn de transities van overheidstaken in 2015 ingezet. Hierdoor hebben de gemeente een veel groter takenpakket  gekregen met een open eindekarakter en daardoor met meer risico's. Het gaat dan vooral om de transities in de uitvoering van de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de Jeugdwet. Voor de financieel-budgettaire risico's is in 2016 de reserve sociaal domein ingesteld. Per 31 december 207 bedraagt het saldo van de reserve sociaal domein € 3.152.000,-. Gezien deze aparte reserve, is dit onderdeel van het weerstandsvermogen daarom alleen bedoeld voor de overige open einderegelingen en niet voor wmo en jeugd.

    In 2017 is voor de financiële effecten voor de open einderegelingen een bedrag van € 410.000,- gereserveerd. Op dit bedrag is in 2017 geen aanspraak gemaakt en bij de begroting 2018 is dit bedrag verhoogd naar € 440.000,-.

    5. Grondexploitaties
    Bij het opstellen van de grondexploitaties worden de risico's voor dat specifieke project geschat en in de grondexploitatie meegenomen. Is een geraamd bedrag niet nodig, omdat het risico zich niet voordoet? Dan valt het bedrag vrij ten gunste van het resultaat van het plan. Daarnaast kunnen zich externe ontwikkelingen voordoen die niet project specifiek zijn en buiten de invloed van de gemeente liggen. Dit zijn de algemene risico's waar de grondexploitatieberekeningen niet of ten dele in voorzien.

    Een belangrijk risico is een onverwachte en onvoorziene kostenstijging over de nog te maken kosten voor bouw- en woonrijp maken door de gemeente. Als de verkopen vervolgens vertraging oplopen, heeft dat hogere rentelasten als gevolg. Door de economische ontwikkeling en de bijstelling van de grondexploitaties moesten wij de afgelopen jaren risicobedragen in het weerstandsvermogen opnemen en de verliezen daaruit dekken, met name voor Doejenburg II. Na verwerking van deze onttrekkingen uit het weerstandsvermogen is in 2017 structureel een lager risicobedrag nodig binnen het weerstandsvermogen.

    In 2017 is voor de financiële effecten van de risico's voor grondexploitaties een bedrag van € 1.260.000,- gereserveerd. Op dit bedrag is 2017 aanspraak gemaakt. Er is € 62.000,- onttrokken uit het weerstandsvermogen, vanwege de verwachte verliezen Doejenburg II (RV17/00818). In de ontwikkelingen voor de begroting 2018 kan dit bedrag worden verlaagd met € 260.000,- naar het bedrag van € 1.000.000,-.

    6. Rentewijzigingen
    Het gaat hierbij om het risico van grote wijzigingen in de rentevoet. Door deze buffer kunnen we sterke rentewijzigingen de komende tijd hiermee (deels) opvangen. In 2017 deden zich geen bijzonderheden voor. Het renterisico voor onze aan te trekken en uitgezette gelden zal in 2018 klein zijn.

    In 2017 is voor de financiële effecten van de renterisico's in 2017 een bedrag van € 275.000,- gereserveerd. In 2017 is hierop geen aanspraak gemaakt. Bij de begroting 2018 vervalt het  risicobedrag nihil en is het opgenomen als onderdeel van de overige risico's.

    7. Maatschappelijke risico's en veiligheid
    Als eigenaar zijn we verantwoordelijk voor het in stand houden van onze eigendommen. Bijvoorbeeld voor gebouwen, groenvoorzieningen, wegen en bruggen lopen we grotere risico's door onduidelijkheid over de onderhoudsstatus of door incidentele tegenvallers (bijvoorbeeld kapotgevroren wegen). Mocht er sprake zijn van gebrekkig of achterstallig onderhoud, dan wordt de gemeente aansprakelijk gesteld als daardoor (letsel)schade ontstaat. Dit risico is namelijk niet verzekerbaar.

    In 2017 is voor de financiële effecten van de maatschappelijke risico's en veiligheid in 2017 een bedrag van € 250.000,- gereserveerd. In 2017 is hierop geen aanspraak gemaakt en bij de begroting  2018 is dit bedrag verhoogd naar € 340.000,-.

    8. Overige risico's
    De overige risico's omvatten een verscheidenheid aan risico's. Bijvoorbeeld: calamiteiten, automatisering, stagnering economie, grondsanering, personeelsrisico's, klimaatveranderingen, vergrijzing, het niet tijdig actualiseren van bestemmingsplannen, regels die wijzigen of anders geïnterpreteerd moeten worden, (bv. precario), openbare orde, besmettelijke ziektes.
    Het omvat ook de risico's die het gevolg zijn van Europees, nationaal, provinciaal en regionaal beleid die gemeenten verplichtingen opleggen. Dat zijn daarmee financieel budgettaire risico's. Voor de overige diverse risico's gaat het om een tiental door ons benoemde risico's. De belangrijkste daarvan zijn voor calamiteiten, ruimtelijk beheer, de ontwikkeling van de algemene uitkering en precario. In 2017 zijn op het gebied van de overige risico's echter geen bijzondere zaken naar voren gekomen.

    In 2017 is voor de financiële effecten van de overige risico's een bedrag van € 300.000,- gereserveerd. Hierop is in 2017 geen aanspraak gemaakt en in 2018 is dit bedrag verlaagd naar € 295.000,-.

    Samenvatting ontwikkelingen / totaalbeeld 2016-2018

    Risico inventarisatie

    Jaarrekening 2016

    Begroting 2017

    Begroting 2018

    Bijgestelde ontwikkeling 2018 n.a.v. jaarrekening 2017

    1  Aansprakelijkheid 

    350.000

    700.000

    375.000

    375.000

    2. Opvang bij rampen en calamiteiten

    150.000

    165.000

    160.000

    160.000

    3. Verbonden partijen excl. WSW 

    100.000

    100.000

    140.000

    140.000

    4. Open einde regelingen excl. WMO/Jeugd

    300.000

    410.000

    440.000

    440.000

    5. Grondexploitaties

    4.988.000

    1.145.000

    1.260.000

    1.000.000

    6. Rentewijzigingen

    100.000

    275.000

    0

    0

    7. Maatschappelijke risico's en veiligheid

    330.000

    250.000

    340.000

    340.000

    8. Overige risico's

    330.000

    300.000

    295.000

    295.000

    Totaal

    6.648.000

    3.345.000

    3.010.000

    2.750.000

    Saldo toevoegingen / onttrekkingen 2016:

    -2.988.000

    Saldo jaarrekening per 1-1-2017:

    3.660.000

    Saldo toevoegingen / onttrekkingen 2017:

    -377.000

    Mutatie risico-inventarisatie begroting 2018:

    -335.000

    Stand per 31-12-2017

    2.948.000

    Voorstel vrijval per 01-01-2018:

    -198.000

    Saldo per 1-1-2018

    2.750.000

    Gevolgen voor resultaatsbestemming
    In 2017 zijn de eerder gedane toevoegingen en onttrekkingen weerstandsvermogen in totaal € 712.000,-. Bij de jaarrekening 2017 stellen we daarom voor om het risicobedrag per 1 januari 2018 te verlagen met € 198.000,- naar het bedrag van € 2.750.000,-.

  • Weerstandsvermogen en risicobeheersing

    Weerstandsvermogen

    Weerstandsvermogen
    Het weerstandsvermogen wordt gedefinieerd als “het vermogen van de gemeente Buren om ook in ongunstige tijden de incidentele financiële risico’s op te kunnen vangen om zo haar taken ongewijzigd te kunnen voortzetten”.

    Onder een risico verstaan we het gevaar voor financiële schade of verlies als gevolg van interne en/of externe omstandigheden. Het risico heeft dan betrekking op het samenvallen van die bepaalde omstandigheden (de kans) en de negatieve gevolgen (de schade).

    Schematisch ziet dit er als volgt uit:

    Naast de risico’s zijn ook andere factoren van invloed op het weerstandsvermogen, zoals:

    • het aanpassingsvermogen van de organisatie
    • de kans dat tegenslagen zich gelijktijdig voordoen
    • de risicocultuur van de organisatie

    Belangrijk daarbij is dat de wetgever op diverse plaatsen aangeeft dat gemeenten ten aanzien van het nemen van financiële risico’s terughoudend moeten zijn. Dit is dan ook een leidend beginsel voor onder andere het Treasurybeleid, zoals dat in het Treasurystatuut naar voren komt. Bij een gezond weerstandsvermogen is het mogelijk een niet voorziene financiële tegenvaller te betalen door de algemene reserve aan te spreken. Wanneer er onvoldoende weerstandsvermogen is, moeten wellicht activiteiten worden uitgesteld om tegenvallers op te vangen.

  • Weerstandsvermogen en risicobeheersing

    Beschikbaar weerstandsvermogen

    Beschikbaar weerstandsvermogen

    Weerstandsvermogen vinden we zowel in de exploitatie als in het vermogen. Binnen de exploitatie gaat het om de stelpost onvoorzien en de onbenutte belastingcapaciteit. Voor onvoorziene uitgaven ramen we in Buren structureel een bedrag. Bij de onbenutte belastingcapaciteit gaat het om de eigen inkomstenbronnen van een gemeente voor zover deze nog niet 'maximaal' of kostendekkend zijn. Bij de onbenutte belastingcapaciteit gaat het met name om de OZB. Het betreft hier een inkomstenbron die niet direct beschikbaar is. De hoogte is het verschil tussen de feitelijke OZB en de normhoogte van de OZB in het kader van artikel 12.

    In de vermogenssfeer bestaat de weerstandscapaciteit uit het vrij besteedbare en het geblokkeerde gedeelte van de algemene reserve (weerstandsvermogen) en de stille reserves. Een stille reserve is de theoretische berekening van het waardeverschil tussen de boekwaarde en de overwaarde van met name onze gemeentelijke panden of aandelen. Bij de stille reserves gaat het om de inzet van bezittingen als onroerend goed en dergelijke. Om over deze ruimte te kunnen beschikken, is politiek draagvlak nodig en zijn we, in geval van verkoop, afhankelijk van de markt. Dat betekent dat er enige tijd overheen gaat voordat het daadwerkelijke bedrag bekend is en we het geld daadwerkelijk contant kunnen maken. Het gaat dan bijvoorbeeld om de overwaarde op aandelen en andere gemeentelijke eigendommen van waarde die niet op de balans staan. Gelet op het onzekere karakter, laten we dit bedrag buiten de berekening van het weerstandsvermogen.

    De opbouw van onze beschikbare weerstandscapaciteit per 31 december 2017 ziet er als volgt uit:

    Weerstandsvermogen in de exploitatie                           x € 1.000

    Stelpost onvoorzien

    0

    Onbenutte belastingcapaciteit OZB

    1.163

    Totale weerstandscapaciteit in de exploitatie

    1.163

    Algemene reserve - vrij besteedbaar gedeelte in begroting

    1.618

    Algemene reserve - weerstandsvermogen
    (geblokkeerde gedeelte)

    2.750

    Totale weerstandscapaciteit in het eigen vermogen

    4.368

  • Weerstandsvermogen en risicobeheersing

    Risico's en het weerstandsvermogen

    Risico's en het weerstandsvermogen

    Een deel van onze algemene reserve wordt structureel geblokkeerd. Dit weerstandsvermogen (geblokkeerd gedeelte) van de algemene reserve berekenen we tweemaal per jaar opnieuw. Op basis van die inventarisatie worden toevoegingen of onttrekkingen gedaan aan het weerstandsvermogen. In 2017 waren de onttrekkingen € 712.000,- en eind 2017 is het saldo van het weerstandsvermogen € 2.750.000,-. Dat bedrag is bedoeld voor het opvangen van alle door onze organisatie benoemde en onbenoemde risico’s en calamiteiten. Het vrij besteedbare gedeelte van de algemene reserve is het zogenaamde incidentele weerstandsvermogen. Hieraan wordt jaarlijks het exploitatieresultaat toegevoegd of onttrokken en het wijzigt dus mee met het jaarlijkse exploitatieresultaat.

    De actualisatie van de risico-inventarisatie stelt ons in staat tot een analyse van de risico’s voor 2017, 2018 en daarna te komen. Er is voor de bestaande risico’s een financiële vertaling opgesteld. De financiële vertaling is gemaakt op basis van objectieve normeringen en een beoordeling door een professional. In de vertaling maken we een inschatting van de kans dat het risico optreedt en het gemiddelde financiële effect dat het veroorzaakt. Zo ontstaat per risico een financiële risicoraming. Bij de totale raming is rekening gehouden met een gedeeltelijke dekking van alle risico’s. Dit omdat niet alle risico's zich (tegelijk) zullen voordoen. In 2017 was de hoogte van ons weerstandsvermogen ruim voldoende om de risico's af te dekken.

  • Weerstandsvermogen en risicobeheersing

    Kengetallen

    Kengetal

    2016

    2017

    2017

    2018

    2019

    2020

    2021

    realisatie

    begroting

    realisatie

    begroting

    meerjarig

    Structurele exploitatieruimte

    5,86%

    +

    0,43%

    -

    0,4%

    +/-

    -3%

    -

    -1%

    0,4%

    0,8%

    Netto schuldquote

    22%

    +

    41%

    +

    20%

    +

    38%

    +

    33%

    25%

    19%

    Netto schuldquote gecorrigeerd

    18%

    +

    41%

    +

    19%

    +

    39%

    +

    34%

    25%

    19%

    Solvabiliteitsratio

    42%

    +/-

    44%

    +/-

    31%

    +/-

    39%

    +/-

    43%

    46%

    51%

    Belastingcapaciteit (lokale lasten)

    101%

    +/-

    104%

    +/-

    109%

    -

    109%

    -

    109%

    109%

    109%

    Grondexploitatie

    31%

    +/-

    37%

    +/-

    17%

    +/-

    42%

    +

    42%

    37%

    31%

    beoordeling bovenstaande:  
    +   = weinig tot geen risico / categorie-onderverdeling A        
    +/- = beperkt, matig risico / categorie-onderverdeling: B       
    -    = (mogelijk) risicovol / categorie-onderverdeling C

    Beoordeling kengetallen
    Structurele exploitatieruimte
    Dit cijfer helpt mee om te beoordelen welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Wanneer dit cijfer negatief is, betekent het dat het structurele deel van de begroting onvoldoende ruimte biedt om de lasten te blijven dragen.
    Afgelopen jaren zijn steeds structurele bezuinigingsrondes uitgevoerd waardoor onze structurele exploitatieruimte steeds matig tot voldoende is gebleken. De cijfers van 2017 laten zien dat er incidenteel in de gemeentelijke begroting iets meer ruimte blijkt te zijn voor eventuele structurele tegenvallers of nieuw beleid. In 2017 waren de structurele lasten namelijk lager dan de structurele baten. Meerjarig valt echter weinig tot geen verbetering te zien van de structurele exploitatieruimte en blijft deze rondom nul schommelen.

    Netto schuldquote (gecorrigeerd)
    Onze netto schuldquote zegt iets over onze schuldenlast en bijbehorende inkomsten. De kritische grens ligt volgens de laatste inzichten ongeveer bij 110-130%. Daar blijft onze gemeente met 20% ruim onder. Er is dus ruimte op de balans om de nodige investeringen te doen in de komende jaren en er hoeft op dit onderdeel (nog) geen pas op de plaats te worden gemaakt. De netto schuldquote gecorrigeerd met de leningen is in onze gemeente bijna gelijk aan de netto schuldquote.

    Solvabiliteit
    Dit cijfer geeft inzicht in de mate waarin onze gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger dit percentage, hoe gunstiger dit is voor de financiële weerbaarheid van de gemeente. Dit cijfer geeft dus een soort toekomstvisie weer.
    Onze vermogenspositie (verhouding tussen eigen en totaal vermogen = solvabiliteitsratio) is de afgelopen jaren 'matig' doordat veel geïnvesteerd is in met name grondexploitaties, zonder dat daar een toename van het eigen vermogen door winstneming tegenover stond. Daardoor is het eigen vermogen afgenomen en is de solvabiliteitsratio matig. De solvabiliteit van de gemeente toont dat deze ratio in 2017 gelijk is gebleven ten opzichte van 2016 een licht stijgende ontwikkeling vanaf 2019. Daarbij dient wel aangetekend te worden dat € 9.500.000,- van het eigen vermogen per 31 december 2016 werd gevormd door de risicoreserve BT Doejenburg II. Deze is in 2017 als correctie op de voorraden grond opgenomen.

    Belastingcapaciteit (lokale lasten)
    Dit kengetal geeft inzicht in hoe de belastingdruk zich in onze gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Als dit percentage laag ligt, betekent het mogelijk dat de gemeente meer inkomsten uit belastingen zou kunnen verwerven. Of dit wel of niet gebeurt is een beleidskeuze. De gehanteerde normen van de provincie voor de belastingcapaciteit zijn:  < 95% = voldoende, 95-105% = matig en >105% is onvoldoende.
    In onze gemeente is de gemiddelde belastingdruk en dus ook het kengetal voor de belastingcapaciteit 9% hoger dan het landelijke gemiddelde in 2017 (en 2018: waar staat je gemeente) Dit komt voornamelijk door de hogere gemiddelde WOZ-waarden in onze gemeente. Deze zijn gemiddeld 25% hoger dan landelijk gezien (Buren: € 311.900,- en landelijk: € 248.700,-). In 2018 stijgt onze belastingdruk in verhouding tot het landelijke gemiddelde overigens niet.

    Grondexploitatie
    De boekwaarde van de voorraden grond moet worden terugverdiend bij de verkoop. Kenmerkend voor grondexploitaties is dat de looptijd meerdere jaren is. Naarmate de inkomsten verder in de toekomst liggen, brengt dit meer rentekosten (alleen Teisterbant) en risico’s met zich mee. Een grondexploitatie van 10% of hoger wordt beschouwd als kwetsbaar.
    In onze gemeente is in 2017 het kengetal voor de grondexploitatie 14%. De grondexploitaties worden in de komende jaren minder risicovol. We hebben inmiddels een aantal stappen gemaakt om de grondexploitatierisico's te verkleinen en de risicoreserve BT Doejenburgh II is omgevormd voor de te verwachten verliezen. Met de nog te maken stappen in de komende jaren gaan we de risico's van grondexploitaties verder verkleinen. In 2017 en ook in latere jaren geldt de normering 'matig' en kunnen we de risico's steeds verder beperken.

    Rol gemeenteraad

    Er zijn geen landelijke normen voor de kengetallen omdat deze erg afhangen van de lokale situatie. De gemeenteraad kan wel eigen normen stellen voor deze kengetallen en bij belangrijke raadsbesluiten laten opnemen wat het effect is op de financiële kengetallen en de afgesproken normen. Voor de financiële kengetallen geldt, net als voor de weerstandscapaciteit, dat het collegeakkoord het moment is om daar afspraken over te maken. Op dat moment kan de raad aangeven welk financieel beleid zij voor ogen heeft.

Zoeken